Door de ogen van...
In de vaak broeierige klaslokalen draait de carrousel van seksualiteit altijd weer door. Van aanraken en foto’s versturen tot het proeven aan relaties en de onrust die vaak heerst rond homoseksualiteit. Vanuit School & Veiligheid verkennen we hoe een leraar diens pedagogisch handelen kan verrijken op het gebied van seksuele integriteit. Marinus Schouten vertelt erover in dit blog.
We vroegen eens groepjes leerlingen van veertien, vijftien jaar wanneer ze vinden dat hun leraar goed omgaat met al die spannende onderwerpen die steeds weer opduiken. Er was een jongen die alle leraren viezeriken vond, omdat ze klef zijn. Zijn mentor mocht hem wel soms aanraken – omdat hij een goeie is. Brandend van nieuwsgierigheid vroeg ik wat zijn mentor goed maakt. “Hij is geen robot, maar mens. Past de regels toe op wie we zijn.” In de kring werd het doodstil. Rechts van mij ging een meisje verder. “Hij weet een beetje in onze gedachten te kruipen. Niet teveel. Zoveel, dat we voelen dat-ie ons begrijpt.”
Dat is toch redelijk simpel, zou je zeggen. Echt mens zijn, een beetje in de gedachten van kinderen kruipen. Leerlingen het gevoel geven dat je ze begrijpt, waar ze ergens zweven met hun vragen over seksualiteit. Dat moet toch te doen zijn? Maar laten we eerlijk zijn, tonen hoe menselijk je zelf bent in relaties, dat triggert de angst dat ze je pakken wanneer er teveel van naar buiten komt. (Overigens, met dat laatste testen pubers of je geen robot bent, maar dat terzijde.)
Twee stappen van reflectie
Zeker is het ongemakkelijk om, kwetsbaar, je ervaringen van intimiteit te laten zien. Moet dat eigenlijk wel? Maar even sterk willen leerlingen iets leren in de arena waar zij als een bonte verzameling lotgenoten met z’n allen hun bagage van positiviteit, stilzwijgen of ontkenning in de strijd werpen. Daarom vroeg ik me af: Kun je dat trainen, om je authenticiteit te laten openbloeien? Zodat je bewuster kan omgaan met dat ongemak? Ik dacht van wel, toen ik me herinnerde wat vaker wordt aanbevolen om je handelen pedagogischer te maken, menselijker. Bijvoorbeeld door deze twee stappen van reflectie (wel alle twée).
Denk eens terug aan je jeugd. Wanneer – en hoe dan – zou een leraar jouzelf geholpen hebben bij je eigen ontwikkeling als relationeel en seksueel persoon? Eerst vertel je jezelf de herinnering. Daarna verbeeld je je hoe het beter zou kunnen. Hiermee spiegel én verrijk je je eigen pedagogisch handelen, terwijl het gaat over wie je zelf geworden bent. Om minder robot te zijn.
Markeer het verschil tussen wat je als kind wilde, en wat je als volwassene met het inzicht van nu voor jezelf als kind had gewild. Kruip dus in de gedachten van het kind, met diens eigen ervaring en begrip. Houd de context waarin de leerling zich beweegt in het oog. Daarmee voorkom je dat je je eigen authentieke inzichten over de leerling uitstort.
Een eigen voorbeeld
Laat me deze twee stappen illustreren met een eigen voorbeeld. De les zelf herinner ik me niet. Maar wel de lerares, omdat ik haar reactie zo levendig voor me zie. Ik zie mezelf ergens in het rechterzijvak van de klas, als een schim onder de jongens. Ergens om me heen ontstond geroezemoes. Er ging een klein briefje van jongen naar jongen. Iedereen las het onder tafel en gaf het lachend door, dit ging zo snel dat de lerares niets zag, totdat het in mijn handen werd gedrukt. Met een schok las ik: Marinus is homo. Mijn ogen haakten aan het uitgevouwen propje. Als ultraconservatieve jongen wist ik bij god niet wat een homo was. Als leerling van een reformatorische school voelde ik aan dat dit woord om een of andere reden taboe was. Als onzekere puber wist ik dat het iets onbestemd negatiefs was. Niets in mij dat de verbinding legde met mijn desinteresse voor de gesprekken van de andere jongens over hoe seks met meisjes precies moest. Ik bleef staren op de letters en dat was waarmee ik opviel bij de lerares. Streng vroeg ze me het papiertje weg te doen. Slechts één boodschap drong zich als een pijl van Herakles bij mij naar binnen. Dit mag er niet zijn en hoe dan ook kan dit niet waar zijn. Ik wierp een blokkade op tegen het erkennen en onderzoeken van mijn eigen specifieke verlangen naar intimiteit. Die blokkade kon ik pas veel later en met moeite weer omver halen.
Wat zou geholpen hebben?
Wat had mijn lerares kunnen doen? Wat had mij geholpen met het inzicht van nu – dat paste bij mij als kind? Wat had mij een andere richting kunnen geven? Binnen de mogelijkheden die de visie van de school bood? Iedere kleine hint kan het vormbare kind een duwtje geven naar voren. Dat is precies waar we bij zo’n voorbeeld naar op zoek zijn. Waarbij ik benadruk dat zo’n verbeelding niet alle verantwoordelijkheid op de schouders van de lerares legt.
Misschien zou het geholpen hebben wanneer ze gevraagd had of ze dat papier mocht lenen, nu of na de les. Wanneer ze mijn ‘niet tijdens de les’ gerespecteerd had en daarop tegen de klas had gezegd dat het niet respectvol is om haar les zo te verstoren (en er na de les persoonlijk bij mij op terug gekomen was). Wanneer ze bij mijn ‘wel tijdens de les’ had opgemerkt dat het niet oké is om iemand weg te zetten met een woord dat je niet goed begrijpt, maar waarvan je beseft dat het iets betekent dat ‘niet oké’ is. Wanneer ze daarna had aangegeven dat ze zelf niet goed wist hoe ze met dit woord moest omgaan. Dat het oké is om op onze leeftijd op zoek te zijn naar wie we zijn. Dat iedereen er op zijn manier mee bezig is, zodat je niet bang hoeft te zijn voor verschillen. Op die school, in die context, was dit passend geweest. Dat had tegelijk mij als kind ruimte gegeven om nieuwsgierig te blijven naar wie ik ben.
Minder robot, meer mens
Door de ramen van mijn toenmalig klaslokaal viel hetzelfde Nederlandse, grijze buitenweer als nu, dertig jaar later. De maatschappij en de vorming van individuen zijn ten dele veranderd. Wat is gebleven, is dat je bij kinderen zoveel meer kunt bereiken wanneer je verankerd bent in wie je zelf geworden bent. Minder robot, meer mens. En wanneer je dan in contact staat met waarover het gaat in het hier en nu, tussen leraar en leerlingen. Soms – best vaak – gaat dat over hoe je als mens kan groeien in intieme relaties – of op weg ernaartoe. Hoe je respect kunt leren voor intimiteit bij anderen – ook wanneer die zich anders dan anders ontluikt.