Gendi-tips
Hoe kan jij als mbo docent een lhbti+ -student ondersteunen?
-
1. Laat zien dat je toegankelijk bent voor vragen over gender- en seksuele diversiteit
De meeste lhbti+-studenten hebben in het mbo hun zelfontdekking achter de rug. Velen komen ook voor hun genderidentiteit en seksuele oriëntatie uit, zeker wanneer ze een opleiding volgen met veel lhbti+-studenten of wanneer ze weerbaar zijn. Maar dat geldt lang niet voor iedereen. Er zijn ook veel lhbti+ studenten die nog worstelen met (uitkomen voor) hun genderidentiteit of seksuele oriëntatie. Dat kan door allerlei redenen zijn, onzekerheid, niet veilig genoeg op de opleiding of hun culturele en/of religieuze achtergrond.
Als docent of mentor kun je laten zien dat je open staat voor vragen over gender- en seksuele diversiteit. Bijvoorbeeld door posters met een lhbti+ thema op te hangen. Ook door terloopse opmerkingen tijdens een les weten studenten dat het onderwerp op jouw radar staat.
Wanneer je het moeilijk vindt om hierover te praten is het belangrijk om je eigen grens aan te geven, maar tegelijkertijd je student te ondersteunen: Ik praat niet makkelijk over persoonlijke zaken, maar ik kan je begeleiden naar, …./Op school kun je over dit soort zaken terecht bij….
Je kunt leerlingen ook wijzen op informatieve websites en organisaties buiten school: Wegwijzer voor leerlingen (Gendi)
Zie voor meer informatie over het delen van verhalen de Gendi-tips over Een veilig klassengesprek voeren.
-
2. Sluit aan bij de belevingswereld van je studenten
Hoe ervaren je studenten hun eigen gender- en seksuele ontwikkeling? Het allerbelangrijkste is: Neem hun eigen woorden en zinnen als uitgangspunt. Zoek aansluiting bij hun belevingswereld, wees geïnteresseerd in wat hen bezig houdt als het gaat om relaties en gender. En houdt een open vizier en leg je oor te luister. Wat voor jou vanzelfsprekend is, is dat niet voor een ander. Misschien ervaar jij een open sfeer waarin diversiteit welkom is, maar hebben jouw studenten een heel andere ervaring.
Wil je vaardig worden in het stellen van goede vragen? Volg dan de gratis online training van Movisie: Weet jij hoe het echt gaat met je leerlingen?
-
3. Luister zonder oordeel en wees voorzichtig met advies
Leg voor jezelf de nadruk op luisteren. Stel vragen als: ‘Hoe is … voor je?’, ‘Hoe ga je om met …?’ Wanneer je luistert zonder oordeel, laat je zien dat je je student respecteert. Ook wanneer diegene niet over persoonlijke dingen wil praten. Geef de student de ruimte om met iemand anders te praten.
Wees voorzichtig met adviezen. Als je als student onzeker bent, kunnen adviezen overkomen als verwijt, dwang of oordeel. Laat de regie bij de student. Vraag naar oplossingen die de student zelf aandraagt: Wat zou je kunnen/willen doen? En wat kan ik daaraan bijdragen? Als dat moeilijk is, analyseer dan de situatie en geef verschillende mogelijke oplossingen in overweging. Wanneer dit niet goed valt, kun je besluiten om vooral begrip te tonen en de student emotioneel te ondersteunen.
-
4. Neem een student voor persoonlijke vragen apart, anders kan het onveilig voelen
Zeg wat je voelt, laat merken dat je het belangrijk vindt dat de student zich goed voelt. Je kunt hierbij bijvoorbeeld zeggen dat je je zorgen maakt. Doe dit het liefst in een één-op-één gesprek met de student. In de klas of in een groep kan het voor een student onveilig voelen, ook al komt het op jou over dat de sfeer veilig is.
Je kunt een student apart spreken als diegene met een vraag naar jou toekomt, maar je kunt ook zelf momenten kiezen om je studenten apart te spreken. Bijvoorbeeld als startgesprek bij de start van het schooljaar, een tussentijds gesprek in het kader van een evaluatie of een eindgesprek aan het einde van het jaar.
-
5. Begin zo nodig indirect over gender- en seksuele diversiteit
Als je de indruk hebt dat een student over gender- en seksuele diversiteit wil praten, maar dit nog niet op zichzelf wil betrekken, geef dan aan dat je er bekend mee bent en bereid bent om hierover te praten. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb wel eens een student meegemaakt die lesbisch is en die iets vergelijkbaars meemaakte…’.
-
6. Laat het aan de student wanneer en hoe deze uit de kast komt
Sommige identiteitskenmerken zijn direct zichtbaar, zoals huidskleur en soms ook religie. Voor veel identiteitskenmerken geldt dat niet, zoals voor genderidentiteit en/of seksuele oriëntatie. Dat maakt dat lhbti+-studenten zullen willen aftasten of de sfeer veilig genoeg is om erover te praten of hun voorkeur te uiten.
Mocht een student tijdens de les (voor het eerst of opnieuw) uit de kast komen, of vertellen over bijvoorbeeld intersekse, geef dan zorgvuldig aandacht aan diens ervaringen. Persoonlijke verhalen maken de sfeer veiliger. Iemand leren kennen maakt het lastig om zo’n persoon platweg te veroordelen en is één van de beste manieren om stereotype beelden bij leeftijdsgenoten te verminderen.
Toon respect voor het moment en de manier van coming-out of transitie van je student.
Een coming-out is nooit een doel op zich. Het is dus ook niet iets waar je als docent op aanstuurt (onder het mom van: dat kan hier toch gewoon). Belangrijker is dat je als student oké bent/wordt met wie je bent. Dat studenten voor zichzelf bepalen hoe hun leven eruit ziet is veel belangrijker dan dat zij tegen de wereld zeggen hoe hun seksualiteit en gender eruit zien.
Soms besluit een student een andere naam te gaan gebruiken. Of iemand wil met een ander geslacht of als non-binair benaderd worden. Overleg dan met deze student hoe dit kan worden geïntroduceerd in de groep.
Let wel: lhbti+-studenten hebben voortdurend te maken met momenten waarop zij moeten kiezen of ze naar medestudenten of docenten voor hun genderidentiteit of seksuele voorkeur uitkomen of niet. Dat kan een individuele worsteling zijn, ook als de omgeving accepterend is. Des te belangrijker is een houding van onvoorwaardelijke acceptatie en niet problematiseren.
-
7. Weet waar en hoe studenten extra ondersteuning kunnen krijgen
Heeft een student behoefte aan tips of hulp? Stel dan voor samen hulp te zoeken en vraag hoe jij kan helpen. Wees op de hoogte van de zorgroute binnen de opleiding. Zorg dat je helder hebt waar studenten met welke begeleidingsvragen terecht kunnen. Soms kan dat het bureau voor studentenzorg zijn. Of de vertrouwenspersoon die studenten doorverwijst naar andere personen binnen of buiten de school voor verdere zorg.
Gendi heeft een Wegwijzer voor lhbti+ leerlingen gemaakt met een overzicht van organisaties waar je ook als schoolmedewerker informatie of hulp vindt.
Zie ook de e-learning ‘Weet jij hoe het echt gaat met je leerlingen? van Movisie.
-
8. Probeer op de hoogte te blijven van de specifieke zorgen van lhbti+-studenten
Lhbti+ studenten kunnen specifieke zorgen hebben en o.a. minderheidsstressDeze stress, veroorzaakt door discriminatie en stereotypering, wordt ondervonden als gevolg van het hebben van een minderheidsstatus en een ongelijke positie binnen de samenleving en dus vaak ook op de opleiding. ervaren. Je hoeft hier niet expliciet naar te vragen aan de jongeren, maar houd een open vizier als ze met zorgen bij je komen, stel open vragen en vraag waar mogelijk door.
Ben je zorgprofessional binnen de opleiding, dan kun je meer kennis hebben van wat er onder studenten speelt. Er kunnen signalen bij je binnenkomen over stress bij lhbti+-studenten of over onveilige situaties waarin ze zijn terechtgekomen. Met die kennis kun je iets doen om de sociale veiligheid op school te verbeteren. Samen met cijfers uit de monitoring van de veiligheidsbeleving zijn ze aanleiding om met het management of team te overleggen hoe het beleid kan worden aangepast.
Voor iedere docent is het waarnemen van signalen van (ernstige) onveiligheid, zoals pesten, agressie, geweld en intimidatie een belangrijk punt van aandacht. Deze signalen kunnen verschillende achtergronden hebben. Het is belangrijk dat je beseft dat ze óók gerelateerd kunnen zijn aan gender niet-conform gedrag, onzekerheid over de seksuele voorkeur of een openlijke homoseksuele voorkeur, omdat je dit soort situaties dan kunt opmerken.
Bespreek – indien nodig – intern wat er onder studenten speelt. Wanneer je een onveilige situatie opmerkt, is de mentor vaak de eerste bij wie je dit aankaart. Andere ‘loketten’ met wie je kunt bespreken wat er onder studenten speelt zijn het bureau voor studentenzorg en de vertrouwenspersoon, afhankelijk van hoe dit op je opleiding is georganiseerd.
-
9. Bereid als mentor indien nodig met de BPV-begeleider een veilige stage voor
Lhbti+-studenten kunnen opzien tegen een coming-out op hun stageplek. Dat kan goed functioneren in de weg zitten. Maar ze kunnen het lastig vinden om dit met jou als mentor op BPV-begeleider te bespreken. Daarom de volgende extra tips:
- Benadruk dat de student niet verplicht is tot een coming-out op de stageplek.
- Bespreek met de student of deze een coming-out begeleider prettig zou vinden.
- Bespreek met de BPV-begeleider wie bereid en kundig is om een coming-out te begeleiden. Begeleiding houdt in dat de student zowel het initiatief neemt als het verloop bepaalt. De begeleider verkent steeds samen met de student welke stappen het beste gezet kunnen worden en door wie.
- Informeer studenten wie de coming-out wil begeleiden en hoe zij zich daarvoor kunnen melden.
- Verken met de student die zich meldt, of, hoe en voor wie deze uit wil komen voor diens gender- en seksuele identiteit. Voor de collega’s van het leerbedrijf: Welke hulp heeft de student in dat geval nodig? Voor de cliënten van het bedrijf: Hoe kunnen collega’s daarbij helpen?
- Ga vooraf na of binnen het leerbedrijf afspraken zijn over respectvol gedrag, zowel onder het personeel als voor de cliënten van het bedrijf. Daar kan de student op teruggrijpen.
- Plan aan de hand van het bovenstaande met de student de coming-out.
- Is het de eerste keer dat de student ervoor uitkomt (is de student nog niet voor medestudenten, vrienden of familie uit de kast gekomen)? Problematiseer dat niet, een coming-out is niet verplicht. Bespreek of de student ook voor hen ervoor uit wil komen. Bespreek eventueel hoe deze kan omgaan met bijvoorbeeld opmerkingen van teleurstelling (‘Waarom heb je me het niet eerder verteld?’). Benadruk dat je beschikbaar bent als mogelijke brug tussen de student en medestudenten, bijvoorbeeld bij het verbreken van vriendschap of niet meer willen samenwerken.
Lesmaterialen
Kennis & inspiratie
Wegwijzer voor lhbti+ leerlingen
Wil je een (lhbti) leerling verwijzen naar de juiste instanties? Bij deze organisaties en websites kunnen jongeren en kinderen terecht voor informatie, met vragen en voor hulp. Een handig overzicht.
Zo zorg je voor een veilige school voor transgender leerlingen
Heb je een leerling in de klas waarvan je weet dat deze transgender is? Of gaat het gesprek in de klas of het team over gender en transgender? Dit artikel geeft informatie over hoe je zorgt voor een veilige sfeer.