Begrens 'homo’ roepen op school
‘Homo’ als roep- of scheldwoord op school
‘Homo’ en ‘gay’ zijn twee van de meest gebruikte roepwoorden op school. Het wordt de ene keer neutraal bedoeld, de andere keer als scheldwoord, maar de impact ervan kan enorm verschillen. Waar de een het als grapje ervaart, is de ander diep gekwetst. Scholen hebben de pedagogisch-didactische opdracht een veilig leerklimaat te bieden waarbinnen elke leerling zich veilig voelt. Dat vraagt ook om een doordachte houding ten aanzien van het woord ‘homo’.
Gendi biedt tips.
“Het is niet negatief bedoeld hoor”
Jongeren hebben vaak een excuus voor het gebruik van het woord ‘homo’Er zijn drie verschillende motieven te gebruiken in het gebruik van het woord homo of gay.
1. Als ‘neutraal’ woord voor iets doms of stoms, zonder dat daar een connotatie van seksualiteit of gender aan zit. “Dat is zo gay” als iets saai of suf wordt gevonden. Of “Wat ben je ook een homo”, als iemand iets onhandigs doet.
2. Om een jongen of man er (impliciet) op te wijzen dat hij niet voldoet aan heter normatieve verwachtingen van een man. Hij is niet stoer of krachtig en wordt op zijn plek gezet. Denk bijvoorbeeld aan de jongen die niet scoort, terwijl hij wel een kans had.
3. Het derde motief is openlijke homofobie.
Problematisch is dat het gebruik als zogenaamd neutraal woord kan worden ingezet als ‘dekmantel’ voor het tweede.. Maar veiligheid begint bij hoe die wordt ervaren door de individuen die het betreft. Daarom is het belangrijk te zien wat lhbti+-leerlingen vinden en hoe leraren zich ertoe verhouden.
“Het is niet negatief bedoeld hoor” en “Mijn vriend is gay en die vindt het ook niet erg”.
Wat vinden lhbti+-jongeren van ‘homo’ roepen?
Onder zowel lhbti+-jongeren als onder leraren lopen de gevoelens over het roepen met ‘homo’ sterk uiteen. Lhbti+-leerlingen zeggen bijvoorbeeld:
‘Doordat het steeds als scheldwoord wordt gebruikt, voelt het als iets negatiefs om homo te zijn.’
‘Het woord is niet altijd negatief bedoeld, en wij voelen het verschil in betekenis beter aan dan docenten.’
‘Andere leerlingen willen er soms oprecht grappig mee zijn, omdat ze niet goed weten hoe ze er vragen over moeten stellen.’
‘Het is niet oké wanneer het woord tegen iemand wordt gebruikt, maar binnen een vriendengroep kan het ook grappig zijn bedoeld.’
‘Het hoort erbij.’
‘We zijn eraan gewend geraakt.’
‘Het wordt in onze groep steeds geroepen en één van ons is gewoon gay.’
‘Je doet het soms omdat anderen het ook doen.’ Dit wordt vooral óók door andere jongeren gezegd.
“Het woord wordt zo vaak, terloops en snel, gebruikt dat ik niet weet wanneer ik er iets van moet zeggen. Als ik er iets van zeg, krijg ik van mij leerlingen terug dat het niet zo is bedoeld.” (Leerkracht)
Bron: Rapport ‘Niet langer een keuze’ p.23
Gevolgen van schelden met homo
40% van de jongens (en 18% van de meisjes) wordt uitgescholden vanwege seksuele voorkeur (bron: Seks onder je 25e).
- Schelden heeft net als buitensluiten en pesten soms ernstige gevolgen voor het slachtoffer. Dit negatief bejegenen van lhbti+ jongeren gaat vaak samen met een verminderde psychische gezondheid, meer school-gerelateerde problemen en meer middelengebruik (Beusekom, e.a., 2014; Collier, e.a., 2013).
- Daarnaast heeft het een negatieve invloed op de gehele sfeer in de klas en veiligheid voor iedereen op school.
- Door roepen met het woord toe te staan, gaan kinderen negatiever denken over homo’s en lesbiennes.
- Het schelden kan samenhangen met uitsluiting, discriminatie en agressie of geweld. Sinds 2023 is discriminatie op grond van seksuele gerichtheid strafbaar geworden. Dat is toegevoegd aan het verbod op discriminatie in artikel 1 van de Grondwet.
- Roepen met ‘homo’ reduceert mensen tot dat kleine deel van hun identiteit. Seksuele oriëntatie is niet de kern van wie je bent. Als je als jongere wordt teruggebracht tot niets meer dan je seksuele oriëntatie, dan voelt het onveilig om echt alles van jezelf in te zetten om een zelfstandig en volwassen persoon te worden. Als je ook nog eens voelt dat je dat deel van je identiteit beter kunt verhullen, dan zorgt dat voor extra druk.
Draag uit: Wij schelden niet met ‘homo’
In het kader van de sociale veiligheid van alle leerlingen en lhbti+ leerlingen in het bijzonder, is het het beste om duidelijk een sociale norm uit te dragen: in deze klas (in deze school) roepen en schelden wij niet met het woord ‘homo’.
Tip: Bestel de gratis poster Afgesproken (School & Veiligheid) en hang ‘m op in de klas/school.
Werk aan een positieve norm
Mocht dit toch gebeuren, dan kun je direct ingrijpen door de methodiek ‘begrenzen & uitnodigen’ in te zetten. Deze methode is bedacht voor situaties waarin een leerling bijvoorbeeld iets roept dat een grens over gaat, een mening geeft die leidt tot polarisatie, of iets zegt dat hele groepen mensen uitsluit. Door te begrenzen werk je aan een positieve norm in de groep. Je laat zien: zo doen we het hier niet! Dat is niet alleen een duidelijke grens voor diegene die erover heen gaat, maar ook kom je op voor diegenen die gekwetst worden, wat voor hen een gevoel van veiligheid vergroot. Door uit te nodigen zorg je voor een veilig klimaat voor iedereen, doordat je in contact blijft met leerlingen die kritische geluiden of meningen laten horen. De combinatie van beiden is nodig voor een veilige sfeer.
Begrens en nodig uit
Een voorbeeld:
Leerling Janneke: “Homo’s zijn altijd van die manwijven.”
(Dit is generaliserend en kan kwetsend zijn.)
Leraar (begrenzen): “Wat ik jou nu hoor zeggen, daar schrik ik van. Dat is niet respectvol en kan kwetsend zijn. Dat zeggen we niet in deze klas.” (Zeg niet: ik vind dit niet respectvol. Je bent misschien gewend om vanuit de ik-persoon te praten, maar dit kan averechts werken in een gesprek met heftige meningen.)
Leraar (uitnodigen): “Ik ben wel benieuwd hoe je aan deze mening komt.”
Mocht je graag meer willen weten over deze methodiek, dan raden we je aan om onze gratis training Dialoog onder Druk te volgen.
Geef zelf het goede voorbeeld
Daarnaast is het belangrijk om als docent het goede voorbeeld te geven in het (onbewust) stellen van de norm. Jouw eigen gedrag beïnvloedt hoe leerlingen denken dat ze zich moeten gedragen. Doe daarom niet mee met ongepaste opmerkingen of grappen. En reflecteer op je eigen normen, waarden en (ingebakken) opvattingen over gender- en seksuele diversiteit. Dit helpt je om er in de les bewuster mee om te gaan.
“Jongeren die zich vaker buitengesloten voelen, hebben een gevoelige antenne voor woordkeuze. Jouw taalgebruik is niet alleen belangrijk voor deze leerlingen, maar een voorbeeld dat je stelt voor de hele klas.” (Melissa, beleidsadviseur School & Veiligheid)
6 tips om toe te passen in jouw klas en op school
- Maak het tot een onderwerp van gesprek in het onderwijsteam en betrek de schoolleiding. Hoe kun je gezamenlijk één lijn vinden, hoe gaan we om met situaties waarin er met ‘homo’ wordt geroepen of gescholden?
Bekijk de Gendi-tip hierover: Samenwerken met collega’s en gebruik de gratis gespreksposter: Waar begin je? - Bespreek met je mentorklassen een casus over roepen/schelden met ‘homo’. Dit werkt het best als onderdeel van de gedragsafspraken die je samen met met je klas aan het begin van het schooljaar. Hanteer duidelijke gespreksregels. Dit zorgt voor meer veiligheid voor iedereen en respectvolle deelname bij een klassengesprek over gender- en seksuele diversiteit.
Bekijk de Gendi-tip Een veilig klassengesprek en de visual Stappenplan voor een veilig klassengesprek - Maak, samen met je leerlingen, een lijst van verschillende situaties van roepen/schelden met homo op school. Analyseer die samen met hen en bespreek hoe je er samen mee wilt omgaan.
- Lach als docent nooit mee wanneer het woord gebruikt wordt als onderdeel van een humoristisch bedoelde uitspraak.
Meer daarover lees je in het artikel De impact van lhbti+ grapjes - Gebruik zelf nooit het woord ‘homo’ of ‘mietje’ als roepwoord, ook niet de zin ‘dat is gay’. Docententaal is voorbeeldtaal.
- Bestel de poster ‘Afgesproken’ en hang ‘m zichtbaar op in school of de klas.